WATERBLOMMEKES.
In mijn jeugd stonden de vochtige tot natte weiden vol met pinksterbloemen. Het waren de weitjes die tijdens de winter vaak deels of helemaal onder water stonden en waar jong en oud ging schaatsen of slidderen.
Ook langs sloten waren ze te vinden. De pinksterbloemen had in onze streek de mooie namen als waterblommeke, stesselblommeke gekregen. Ze groeiden vaak samen met madeliefkes en de roze echte koekoeksbloemen. (1/3)
Bij mooi lenteweer dansten vlinders, zoemden bijen en hommels rondom de witte en lila bloemen en zochten er stuifmeel en nectar.
De kinderen plukten boeketjes om ze thuis in een vaasje en voor het Mariabeeldje te zetten.
Opvallend bij het waterblommeke was dat ze bij zon hun bloemen openden en tijdens de nacht en bij regenweer sloten. Het oranje tipje heeft een bijzonder relatie met het waterblommeke. Het vlindertje legt haar eitjes op het plantje en eten de rupsjes zich dik. (2/3)
In de afgelopen 60 jaar is dit beeld in het nadeel van de bloemen veranderd. Alleen in de ons omringende natuurgebieden tref je dit mooie lentebeeld beeld nog aan.
Van de vochtige tot natte weiden van voorheen is nauwelijks of geen sprake meer.
Droogte, mest en snelgroeiende grassen hebben hen verdrongen tot in bermen en slootkanten.
Andere nadelen van de teruggang zijn ook merkbaar bij de insecten. (3/3)
Bron: TV Krant feed
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!