DE GROENE RUIMTE.
Na de ontginning van de heide ontstond de groene ruimte, houtwallen en heggen. Zij dienden als vee-kering zodat het vee in de wei bleef. Het was ook een manier om het verstuiven van zand tegen te gaan. Het gekapte hout werd tot takkenbossen gebonden en in een hoop (schelft) opgeslagen. Zo ontstonden de musterd schelften. De musterd werd gebruikt om de kachel te stoken, te koken en te bakken.
(1/3)
Door dit beheer bleef het hakhout jong en vitaal en bijna ondoordringbaar voor het vee. Op sommige plekken ontstonden grote hakhoutpercelen. Zo bezat Sprundel ooit het Langbos. Hier lieten de mensen de best ontwikkelde eiken staan om deze bij latere cyclussen te kappen om ze als b.v. als paalhout te gebruiken. Ook was er tot ongeveer 1950 vanuit de hakhoutcultuur een soort broodwinning ontstaan.
(2/3)
Deze bestond uit het schillen van de eiken waarna de schors werd verkocht, als looimiddel voor de leermakerij. Het gebleekte hout werd vaak in pakketjes verkocht in Roosendaal en Breda.
In de tijd brachten vogels de zaden van bes dragende struiken en bomen mee naar deze beplantingen en werden deze beplantingen soortenrijker.
(3/3)
Bron: TV Krant feed
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!